Nog altijd veel volwassen Bosschenaren laaggeletterd: ‘Zowel allochtonen als autochtonen’
Lezen en schrijven is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Volgens het Bossche Taalnetwerk heeft in Den Bosch negen procent van de volwassenen moeite met lezen, schrijven of rekenen. Tijdens de week van lezen en schrijven zet het netwerk van dertien organisaties zich in om laaggeletterdheid aan te pakken.
Wie niet goed kan lezen of schrijven, kan in het dagelijks leven tegen veel uitdagingen oplopen. “Als je een afspraakbevestiging krijgt van de dokter, maar je kunt die niet lezen, sta je daar niet op tijd”, legt Marlies van Heumen uit. Ze is in het dagelijks leven docent en geeft vrijwillig les bij ‘ABC leer mee’, één van de Bossche organisaties die gratis lessen aanbieden in het lezen en schrijven in de Nederlandse taal. “Ik vind het moeilijk om op de school van mijn kinderen te begrijpen wat ik allemaal voor ze moet doen”, zo legt cursist Rana uit.
Verschil in niveau
Het afgelopen jaar hebben bijna 2000 mensen gebruik gemaakt van de gratis taallessen van het Bossche Taalnetwerk. Volgens Van Heumen komen bij haar veel verschillende mensen met heel diverse achtergronden. “Sommige mensen zijn pas kort in Nederland, maar hier komen ook autochtone Nederlanders die moeite hebben met lezen en schrijven en zowel jonge als oude mensen.” Dit vraagt om een persoonlijke aanpak, die de docenten aanpassen op het niveau van iedere afzonderlijke deelnemer.
Dat er tijdens de Week van lezen en schrijven aandacht wordt gevraagd voor laaggeletterden, is volgens deelnemer Karel (81) hard nodig. “Ik kon nooit lezen en schrijven, maar dat wisten zelfs mijn ouders en kinderen niet.” Hij vertelde het hen pas nadat hij besloot lessen te gaan volgen. “Toen ik het een beetje onder de knie kreeg, ging er een wereld voor me open.”
Spelenderwijs
Tijdens de lessen van ‘ABC leer mee’ wordt in kleine groepen of zelfs met individuele begeleiding gewerkt. “We laten ze vaak spelenderwijs de taal leren, omdat de deelnemers dan worden geactiveerd om op een andere manier naar taal te kijken en ook met andere mensen in contact te komen. Dat helpt ook om de taal beter te begrijpen”, legt Van Heumen uit.
